Dit domein gaat over de basisvaardigheden van wiskunde B. Dit zijn vaardigheden die op je examen niet op zichzelf getoetst worden, maar wel in de meeste opgaven voorkomen. Voor het examen moet je deze algemene algebraïsche vaardigheden dan ook goed onder de knie hebben. Dit betekent dat je moet kunnen rekenen met haakjes, breuken, wortels, machten, logaritmen en bijzondere producten. Daarnaast moet je vergelijkingen kunnen oplossen en herleidingen kunnen uitvoeren. Ook moet je de verschillende methoden kennen om je antwoord te controleren en weten hoe je snijpunten in grafieken kunt vinden. We starten de examentraining met het oefenen van deze vaardigheden, zodat je een goede basis hebt voor de andere domeinen van het examen.

Dit onderdeel van het examen wiskunde B gaat over standaard functies, grafieken, vergelijkingen en ongelijkheden. In de training leren we je lineaire vergelijkingen oplossen, grafieken tekenen bij een verband tussen twee variabelen en de methodes van eliminatie en substitutie. Op het examen moet je ook grafieken kunnen tekenen van machtsfuncties met rationale exponenten, exponentiële functies, logaritmische functies, goniometrische functies en van de absolutewaardefunctie. In de training oefenen we eindexamenopgaven en leren we je per functie wat de eigenschappen ervan zijn en hoe je die kunt gebruiken. Samen met de trainer van VOCUS bekijk je de grafieken van de functies en hoe transformaties voor een verandering zorgen in het domein en bereik van de functie. Daarnaast leer je de inverse van een functie te bepalen en te werken met asymptoten en limieten van functies. 

Het onderdeel differentiaal- en integraalrekening gaat in op afgeleide functies, algebraïsche technieken en integraalrekening. Afgeleide functies worden gebruikt om de helling van een grafiek te berekenen. Op je examen moet je de eerste en tweede afgeleide van een functie kunnen bepalen met de regels voor het differentiëren. In de training komt dit uitgebreid aan bod en leren we je ook hoe je de afgeleide kunt gebruiken om de extreme waarden te vinden. Daarnaast moet je op het examen de basisregels van het differentiëren kennen en moet je kunnen rekenen met de product-, som-, verschil-, quotiënt- en kettingregel. Ook dit behandelt de trainer van VOCUS uitgebreid in de training. Daarnaast leer je integralen op te stellen en te berekenen, de oppervlakte van een grafiek te berekenen en te primitiveren. In de training zullen jullie veel examenopgaven oefenen, zodat je op het examen precies weet hoe je de verschillende opgaven moet aanpakken.

Goniometrie, oftewel driehoeksmeetkunde, houdt zich bezig met driehoeken en de op driehoeken gebaseerde goniometrische functies, zoals sinus, cosinus en tangens. Op het examen moet je van periodieke verschijnselen, zoals de beweging van de aarde om de zon of het draaien van een wiel, formules kunnen opstellen en bewerken, de grafieken die erbij horen kunnen tekenen en vergelijkingen kunnen oplossen. De eenheidscirkel is hier een handig hulpmiddel bij. Je kunt de eenheidscirkel gebruiken om regels voor goniometrie af te leiden of om beter inzicht te krijgen in periodieke functies. In de training besteden we hier uitgebreid aandacht aan, want als je de eenheidscirkel begrijpt, hoef je voor dit domein maar weinig uit je hoofd te leren. 

Dit onderdeel van meetkunde gaat over vlakke figuren, zoals driehoeken en cirkels, lijnstukken en punten. In de training behandelen we onder andere de eigenschappen van driehoeken, de stelling van Pythagoras en de sinus- en cosinusregel. Daarnaast komt algebraïsche meetkunde aan bod. Hierbij stel je vergelijkingen op die de vormen beschrijven die je bestudeert. De trainer van VOCUS leert je stelsels van vergelijkingen op te lossen om afstanden te bepalen, raaklijnen op te stellen en hoeken te berekenen. In de training leer je ook wat vectoren zijn en hoe je hiermee kunt rekenen.